Vlaams Parlementslid
Kruimelpad
Iedereen #MeToo
“Het staat iedereen vrij om te strijden voor wat hij/zij wil, maar waar zit dan de gelijke behandeling met elke andere burger in dit land wanneer men pleit voor een apart onafhankelijk orgaan voor politici, maar één meldpunt voor andere sectoren zoals cultuur, sport, jeugd, media…?” Dat vragen Vlaams Parlementsleden Nadia Sminate en Freya Perdaens zich af in een opiniestuk op Doorbraak.
Vijf jaar na de start van de MeToo beweging kregen we maandag een pamflet voorgeschoteld met als doel de vele, van geen greintje respect doordrongen, mannelijke politici een halt toe te roepen. Woorden als omerta, dodelijke effecten van gendergerelateerd geweld, verkrachtingen enzovoort vonden snel hun weg. Smullen maar van die verderfelijke politieke wereld. Alle mannelijke politici aan de schandpaal! Missie geslaagd. Of niet?
Dit is alvast niet de weg die wij, ook vrouwen in de politiek nota bene, willen volgen. Ja, politiek is in veel opzichten een machtsspel. Ja, het is een grijze zone waar de vaardigheid om te onderhandelen en overtuigen soms de bovenhand halen van naakte cijfers en harde feiten, waar krachtmetingen dagelijkse kost zijn. Niet verbazend dus dat ook de politiek vatbaar is voor grensoverschrijdend gedrag.
Wat je ziet binnen sport, cultuur en media, zie je ook binnen de politiek. Met een kluwen aan statuten als vrijwilligers, medewerkers en verkozenen die elk binnen een ander kader functioneren en een andere machtsverhouding opleveren. Natuurlijk blijft de wereld van de politiek niet gespaard van seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag. Waar mensen en macht zijn, loop je dat risico.
Mannen tegen vrouwen of andersom?
Maar laat ons niet uit het oog verliezen dat het geen kwestie is van mannen tegen vrouwen of andersom. Willen we grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld een halt toeroepen, dan moet iedereen aangesproken worden op diens verantwoordelijkheden. De rollen van dader, slachtoffer of bijstaander zijn in die zin niet gebonden aan iemands gender.
Tijden veranderen, gelukkig. Er is een momentum om te spreken over wat gaande is. Een schunnige opmerking die 20 jaar geleden wel door de beugel kon, krijgt vandaag al sneller weerwoord. Er wordt niet langer met de vinger gewezen naar slachtoffers wanneer ze zich uitspreken. Maar laat ons niet in de val trappen van de veralgemening. Niet alle vrouwen zijn slachtoffer omdat ze vrouw zijn. En onze mannelijke collega’s zijn niet bij voorbaat seksuele roofdieren die de gangen van het parlement afspeuren op zoek naar hun volgende prooi.
Wat willen de ondertekenaars van het bewuste pamflet dan concreet? Wanneer ze het hebben over seksueel geweld, kunnen we gelukkig stellen dat politiek en verkozenen gehouden zijn aan dezelfde strafwet als andere burgers. Dat er een politieke onschendbaarheid is, doet daar geen afbreuk aan. Deze onschendbaarheid kan opgeheven worden. Het verre en recente verleden bewijzen dat. Voor strafbare feiten is eenieder even vervolgbaar.
Apart orgaan voor politici?
Het staat iedereen vrij om te strijden voor wat hij/zij wil, maar waar zit dan de gelijke behandeling met elke andere burger in dit land wanneer men pleit voor een apart onafhankelijk orgaan voor politici, maar één meldpunt voor andere sectoren zoals cultuur, sport, jeugd, media…? Maakt het politieke bedrijf zich dan meer schuldig aan grensoverschrijdend gedrag dan andere sectoren? Of is het misschien bij de politieke ‘families’ extra lastig om aan te kloppen bij een extern orgaan? Is de drijfveer bij de ondertekenaars van het pamflet misschien angst om de vuile was van de eigen partij buiten te hangen?
Wij kijken met vertrouwen naar deze problematiek. Wij kijken met vertrouwen naar onze collega’s en als er toch iemand over de schreef gaat dan bestaat een wettelijk kader, los van ons statuut van parlementslid.
Als de brief van de 120 collega’s iets positief heeft betekend, dan is het de aandacht die het gegenereerd heeft voor de problematiek van grensoverschrijdend gedrag. Maar of het meer was dan eens een stem te laten horen betwijfelen wij. Is het immers niet aan ons zelf als politici om net die zaken te onderzoeken en te voorzien waar zij in hun open brief een ander om vragen?